Wintertuin in Onze-Lieve-Vrouwen-Waver

Tijdens de jaarlijkse dagtocht van het K.V.G. St. Oda, bezochten we het Ursulinen klooster in Onze-Lieve-Vrouwen-Waver, nooit van gehoord? In een dorp in België, niet ver van het mooie stadje Lier, ligt het klooster. Het was voorheen een pensionaat voor meisjes, die vanuit de hele wereld kwamen voor onderwijs. De moeite van een bezoek waard en ik ging voornamelijk voor de wintertuin, wat een unicum zou zijn. Ik was dus benieuwd… Ik denk bij een wintertuin aan een oranjerie waar in de winter de vorstgevoelige planten werden bewaard. Dat was het dus niet, slechts wat palmen en varens en natuurlijk een enkele Sanseveria.

Art Nouveau

Er was een enorme serre, in 1900 ontworpen in Art Nouveau stijl, bedoeld voor de pensionaten en hun bezoek, om aangenaam te verpozen.  Het dak was een enorme koepel van glas in lood, waarin vooral de Oost-Indische kers als motief was gebruikt.

Ik was onder de indruk, wist van de ooit gevolgde kunstgeschiedenislessen, dat in de Art Nouveau of Jugendstil veel gewerkt werd met bloemmotieven. Daarvan had ik vooral de Acanthus onthouden, de Oost-Indische kers was me nooit opgevallen. Bijzonder was in deze ruimte, dat ook de meubels Art Nouveau stijl waren. En om de mooie koepel te bewonderen was het niet nodig steeds omhoog te kijken: de tafels waren met een speciaal donkergroen glazen blad bedekt waarin het glas in lood mooi weerspiegeld werd. Geen angst voor een stijve nek dus.

Oost-Indische Kers

De slingerende motieven van de bloemen deden me denken aan de tuin van Velt waar ieder jaar de Oost-Indische kers welig tiert tot aan de eerste vorst. Vorige zomer nog fleurig tussen de pompoenen. Ik pluk wel eens een blaadje, lekker fris en pittig, de kookgroep verfraaide er ook de maaltijden mee. Men hoorde dan ook wel eens, ‘kunde dê èten?’, ja dus, en niet alleen lekker, ook nog goed voor lijf en leden ontdekte ik. Ik zou nu kunnen zeggen, kijk op Google en je krijgt alle informatie, en over het Klooster en over de Oost Indische kers. Maar hier toch een kleine greep uit alle verhalen.

De farmaceutische industrie gebruikt de plant in weerstand verhogende preparaten. De naam Oost-Indische kers stamt al uit de 17de eeuw. Kers omdat de smaak overeenkomt met die van de Waterkers. De bladeren hebben een peperachtig smaak en zijn heerlijk in, of als een salade. De mensen van Velt weten natuurlijk wel, dat de Oost-Indische Kers ook een prima middel is voor het bestrijden van luis en spint.

Oost-Indische kers (Tropaeoleum majus) is inheems in o.a. de Andes van Peru, en Columbia, in Europa vaak als eetbare sierplant, doet het prima in de zon en op vochtige bodem. Zowel bladeren, bloemen , bloemknoppen en zaden (jonge zaden ingelegd als alternatieve kappertjes) kunnen in de keuken worden gebruikt, ze bevorderen de spijsvertering.

In de fytotherapie wordt ze aangewend tegen allerlei ziektes, een blaasontsteking is er goed mee te behandelen, ook ademhalingsproblemen en volgens de Franse kruidkundige Mességué het!! middel tegen kaalheid. Even terug naar het klooster.  Niet alleen de wintertuin was indrukwekkend, door het hele gebouw werd je verrast door allerlei stijlen, Empire, Neogotiek, Neoromaans en ook de bijzonder de kerk op de tweede verdieping en de piano galerij, kortom te veel om op te noemen. Ursulinen hebben we wel niet ontmoet, maar ze zijn er wel. De jongste non zou 71 zijn. Ben ik helaas al te oud om daar nog voor verjonging te zorgen.

Leen Verhoeven, december 2016