Het is al eind november en het is nog een mooie zonnige dag om in de Wilde Plantentuin te werken. Ik ben maar alleen, twee van mijn maatjes liggen in de lappenmand en de tuin ziet er ook wat somber uit. De resten van de Teunisbloem en de Kaardenbol staan nog overeind, in een van de perken valt het felle rood van een verdwaalde Klaproos op, een laatbloeier, of ‘tweede leg’?
De mooie glanzend groene Maagdenpalm vertoont nog enkele paarsblauwe bloemen. Het is een dankbare plant waar we niet veel werk aan hebben en misschien wel aardig om die eens onder de loep te nemen. Vanwege de naam misschien wel en omdat het bijna Kerstmis is, een kleine link met het kerstgebeuren, tenslotte werd het kerstkind als enige geboren uit een reine Maagd.
Maagdenpalm, een kaal heestertje lees ik ergens. De wetenschappelijke naam:
Vinca Major van de grote soort en Vinca Minor van de kleine versie. Beide bloeiend met paars-blauwe of witte bloemen er is ook een soort met geel of wit bonte bladeren.
Maagdenpalm is een prima bodembedekker, bloeit vanaf eind februari tot april en komt oorspronkelijk uit Azie of Zuid Europa. Ze komt voor op de lijst van bedreigde planten en was ook in ons land, tot januari 2017, nog vermeld als beschermde plant.
De plantkundige Dodonaeus (1517-1585) noemde de plant Vincoorde of Maegdenkruyt.
Vinca zou betekenen binden of omwinden, waarschijnlijk zo genoemd naar een oud gebruik om er kransen van te vlechten, of Vinco: ik overwin (omdat hij winterhard is?).
Maarten Houttuyn, Nederlandse Arts en Natuuronderzoeker (1720-1798), (de naamgever van de bodembedekker Houttuynia cordata Plena), schrijft: “Maagdenpalm: het loof bekend bij trouwgevallen voor jonge lieden en tot het versieren der Maagden”
In de Middeleeuwen was het de plant van Magiërs en Dichters en een bestanddeel van een liefdesdrank. Jonge meisjes tooiden zich met een krans van Maagdenpalm wanneer ze naar een feest gingen, of als ze zelf de bruid waren. De plant werd beschouwd als zinnebeeld van trouw en onsterfelijkheid en vanwege dat laatste deed men overledenen een krans om het hoofd en werd het op het graf gepland.
Tot in de 18de eeuw werd het ook wel Heeskruid genoemd en brouwde men er een middel van tegen heesheid en keelpijn en kauwde men op de bladeren tegen kiespijn.
En als je bang was voor het Boze Oog, dan droeg je een takje bij je. Een krans aan de deur beschermde tegen de Duivel en Heksen!!
Maagdenpalm bevat giftige stoffen maar wordt nog verwerkt in vaatverwijdende middelen om de doorbloeding van de hersenen te verbeteren bij duizeligheid en vergeetachtigheid. En voor dat laatste is het misschien, gezien mijn leeftijd zeker, wel nuttig om wat van het middel in huis te hebben. En de liefdesdrank? Daar begin ik maar niet meer aan.
Leen Verhoeven, december 2017