Ster of roos?

Begin December. De laatste bladeren zijn gevallen, het lawaai van de bladblazers is verstomd en in de supermarkt trekt het felle rood van de Kerststerren (Euphorbia pulcherrima) de aandacht. Ze zijn er ook in roze en wit, en aangezien ik jarig ben deze maand ben ik verzekerd van enkele van die sterren. Helaas halen ze Kerstmis meestal niet, of met nog slechts een paar blaadjes. Ze zou langer mooi blijven na een remstofbehandeling…

Bij mij in de tuin bloeit reeds nu de Kerstroos, stralend wit. Volgens kenners bloeit ze slechts met zacht weer al met kerstmis. De Kerstroos, ook wel Vuurwortel en Sneeuwroos genoemd is een Helleborus (Niger). Er zijn zo’n 15 tot 20 soorten, in allerlei kleuren, en bloeiend in verschillende tijden. Om er enkele te noemen: Helleborus Artrorubens (paars), Helleborus Orientalis (rood) en ook nog hybride/cultivars (bastaarden of gecultiveerde planten). De Helleborus Niger komt oorspronkelijk uit de Alpen. Meer is er te vertellen over de Helleborus Foetidus, ook wel Stinkend Nieskruid genoemd. De bloemen zijn geelgroen met een rood randje, een plant uit Zuid Europa en nog zeldzaam voorkomend in België. De plant verspreidt een vreselijke geur. De wortel werd geoogst voor medicinaal gebruik en men maakte er poeder van dat werd verwerkt in snuiftabak: als men snoof ging men niezen en dit zou reinigend werken. Het poeder zou ook werkzaam zijn bij hoofdluis, en werd gebruikt als ontwormingsmiddel. Maar het doodde niet alleen de wormen, maar ook vaak de patiënt!

De plant is erg giftig, Helleborus zou ‘dodende spijs’ betekenen. Ergens wordt vermeld dat Alexander de Grote is overleden aan een overdosis van dit spul!

Een tinctuur zou zenuwpatiënten tot rust brengen (letterlijk??). Dit was al bekend in de Griekse mythologie. Proetus, de legendarische koning van Tiryns (oude Griekse stad), had drie dochters. Deze werden voor straf, vanwege hun minachting voor de Godin Hera, met ‘razernij geslagen’. De een overleed, de andere twee genazen, dankzij een medicijn gebrouwen uit het Nieskruid door de arts Melampus, die tijdens het schapen hoeden (als bijverdienste?) de geneeskracht van het kruid ontdekte.

De vraag is wel welk Nieskruid bedoeld werd, want op Voorne en in Beierland verhaalt men van de Scherpe Boterbloem, met de zelfde eigenschappen, vermeld in een boek van Dodanaeus, kruidkundige en stadsarts in Mechelen. Beide planten zijn van de familie Ranunculus. Vanwege de enorme giftigheid wordt het tegenwoordig nog maar zelden gebruikt.

In een kruidengezondheidsboek vond ik nog een Nieskruid, de Witte Nieswortel (Veratrum album, Lelie-familie). De plant is te vinden in vochtige weiden en is ook erg giftig. Vroeger gebruikt als moord- en pijlgif, maar ook wordt hieruit een middel bereid voor zenuwpijnen en spierziekten. De Helleborus Foetidus wordt graag door bijen bezocht en mieren zorgen voor de verspreiding van de zaden. Elk zaadje bevat namelijk een witachtige verdikking waaruit olie komt, het zogenaamde mierenbrood. Of de plant iets zou zijn voor onze wilde plantentuin geloof ik niet: ze geeft de voorkeur aan gemengde loofbossen, en met de enorme hoeveelheid mieren die we tijdens het werken tegenkomen, zou de tuin in een mum van tijd een ‘Stinkend Niesparadijs’ zijn! En de Scherpe Boterbloem? We hebben al genoeg werk met de kruipende!!

Fijne feestdagen !

Leen Verhoeven, december 2012