Het voortdurende mooie weer gaf ons de gelegenheid om in de Wildeplantentuin nog wat langer te werken, altijd genoeg te doen. Door de vrijwilligers werd op donderdag ook nog volop gewerkt. Tijdens een wandeling door de tuin zag ik een nieuwe paddenpoel en bouwwerken voor allerlei ander beestenspul. Het zag er geweldig uit.
Ik ontdekte tegenover de zonnewijzer een prachtige Kardinaalsmuts. Als je de vruchten bekijkt zie je goed waarom dat de Nederlandse naam is. Onlangs kwamen de Roomse Kardinaalsmutsen op TV ook weer voorbij (ik zie de struik liever als ik eerlijk ben).
De wetenschappelijke naam van de struik, of kleine boom, is Euonymus. Er zijn verschillende soorten. Om er enkele te noemen: de wilde, Euonymus europaeus, de Japanse, Euonymus Japonica of een paars/Roder Euonymus Atropurpurea. In de tuin is het vermoedelijk een wilde. Ze zijn erg giftig, maar werden wel in de geneeskunde gebruikt, voor hart, lever en als braakmiddel. In vroegere tijden maakte men van de bladeren en vruchten poeder en bestreed hiermee hoofdluizen. Het hout is heel hard en er worden houtverbindingspennen en spoelen van gemaakt. Er bestaat ook een kruipende Kardinaalsmuts, Euonymus fortunei. Deze is winterhard en wordt als bodembedekker gebruikt.
Over bodembedekkers gesproken, die hebben we in onze tuin genoeg, ze bezorgen ons het meeste werk, we krijgen vaak opmerkingen, dat de bordjes niet kloppen, bij bijvoorbeeld het bordje ‘Aardbei’ telde ik 11 andere soorten. “Het is vechten tegen de bierkaai”. Zo’n spreekwoord dat je gebruikt waarvan je weet wat het betekent, maar niet waar het vandaan komt. In veel steden zijn er bierkades. Toen dat nog geen steden waren, mocht men er zelf geen bier brouwen. Dat werd aangevoerd en verhandeld door Bierstekers (brouwers en handelaren). In de 17de eeuw mochten ook alleen maar Bierstekers aan die kades wonen. Het spreekwoord stamt waarschijnlijk uit de 19de eeuw omdat toen op de bierkade bij de oude Kerk in Amsterdam, bekend stond om hun Knokkers, er enorm werd gevochten en men van die Knokkers niet kon winnen. Dat wij het niet kunnen winnen van het kruipende en alom zaaiende spul, is niet echt erg, we zijn bezig en we zijn buiten, en “Na gedane arbeid is het goed rusten!”
Leen Verhoeven, november 2014