Toeval bestaat niet zegt men wel eens. Ik twijfel. Want was het toevallig dat het deze prachtige zomer op onze wekelijkse werkdag op woensdag 34 graden was? We alleen ’s morgens werkten en ik ’s middags eens kon gaan snuffelen in de ‘Brocante’ van zuster Martinia? Tweedehands spul voor een paar euro’s, verzameld ten bate van een project in Kisumu.
En daar vond ik het boek Planten en hun naam, een Botanisch Lexicon voor de lage landen door H. Kleijn. De vorige eigenaar had het intensief gebruikt want veel was onderstreept. Bloemen met volksnamen, legendes en de geneeskrachtige waarde. Ik ben er enorm mee in mijn schik en nu kwam het goed van pas.
De nieuwsbrief van de natuurtuin moest een kersteditie worden. Wilde planten en Kerstmis? Even dacht ik aan het liedje St.Jozef, uit de verzameling van Harrie Franken, wat we met Ut Muziek altijd in de kersttijd zongen en waarvan ik de eerste regels zo mooi vind omdat die meteen een beeld schetsen van het gebeuren in het stalletje van Betlehem:
St. Jozef zoekt in ’t stalleke, ’t verloren stro bijeen
Marie drukt in haar armen haar Jezu kindje klein…
Nu vroeg ik me af was het hooi of was het strooi wat St.Jozef zocht? En dacht ik aan het Lievevrouwebedstro, wat we in de tuin ook hebben. En jawel in mijn nieuwe Lexicon een heel hoofdstuk. De Latijnse naam is Asperula odorata en slaat op de geur die het in gedroogde toestand verspreid. Het zou hetzelfde ruiken als gedroogd hooi. Men noemt het ook wel Meikruid. Vanwege het aroma werd het in het Rijngebied ook in wijnen gedaan en maakte men aftreksels voor in de meidranken. Het geurig maken van voorjaarsdranken vond men al beschreven in het jaar 854, en het drinken ervan hoedde voor hart en leverkwalen. Vanwege de geur stopte men het in zakjes en zouden meisjes het gebruikt hebben om een man te lokken, hiervoor staat in de tuin te weinig! In Groningen noemt men het daarom ‘Kom-lok-mij-de-vent’. En zo zijn er nog diverse andere namen.
Maar om in de kerstsfeer te blijven noem ik nog de naam die Grimm eraan gaf namelijk Walstro. Omdat het kruid gewijd was aan Freia, de godin van de geboorte, en Wal (Duits) zou dan wieg betekenen. Een legende vertelt dat St. Jozef het kruid gebruikt zou hebben om in de stal van Betlehem het bed van Maria mee te spreiden . Het Lievevrouwebedstro werd ook in het wiegje gelegd om het kind te beschermen tegen ziekte en ander onheil, welk bijgeloof in het jaar 734 op het concilie van Leptines onder voorzitterschap van de H. Bonifacius als een verboden handeling werd verklaard in artikel 19. Ik kan nog wel door gaan met allerlei weetjes over dit, zoals blijkt, bijzonder plantje.
Een ander kruid, Angelica Sylvestris, de mooie Engelwortel, werd door een Engel toegewezen aan de lijdende mensheid (‘t was toch ook waarvoor dat Jezus werd geboren?). Met Engelwortel kunnen wij in de tuin wel een heel perk vullen.
Dan vond ik nog verhalen over Duizendblad, Achillea millefolium (hebben we ook meer dan genoeg). Een geweldige en enigszins in dit verhaal toepasselijke plant. Het is bekend als Wondkruid en zou bloedstelpend zijn. Maar ook bekend als Timmermanskruid en dat zou dan te danken zijn aan St. Jozef, die op de plant gewezen werd door Jezus toen hij zich verwondde tijdens timmerwerkzaamheden. Het kreeg te veel namen om op te noemen, ik besluit maar met de naam die het op Texel kreeg, namelijk Schapengras, want wat is een kerststal zonder schapen?
Een fijn kerstfeest en voorspoedig 2010.
Leen Verhoeven, december 2009