Wanneer is iets geschiedenis? Ik vroeg me dat af toen ik in juni hoorde dat Albert van Otten (1932-2016) was overleden. Wie of wat bepaalt dat je wordt vergeten of hoe je wordt herinnerd? In het Eindhovens dagblad is er wekelijks een verhaal over straatnamen, vaak vernoemd naar iemand die bijzonder was, je staat er zelden bij stil als je er door fietst. In de Natuurtuin hebben we het ‘Albert van Otten plein‘, zijn naam op een stukje hout, hangend aan de Insectenmuur.
Er staat verder geen vermelding bij waarom, of wie Albert was. Nu denk je bij ‘plein’ waarschijnlijk aan een enorme ruimte, maar dit is slechts een plek met een bank bedoeld om kinderen en andere belangstellenden te vertellen over het wel en wee van de bewoners van de insectenmuur.
En aan die muur leverde Albert de grootste bijdrage. Hij stond ook mede aan de wieg van de Natuurtuin. Een echte natuurmens. En of je nu vragen had over vlinders, vogels (zijn grootste passie), bijen en ander vliegend of kruipend spul, hij wist ervan. Samen met Dora, zijn vrouw die tot aan zijn ziekte ook een trouwe vrijwilligster was in de Wildeplantentuin was, wist hij ook nog eens zowat alles over wilde planten. Van zijn kennis maakten we met het inrichten van de Wildeplantentuin dan ook dankbaar gebruik. Een stukje geschiedenis nu.
Albert had vast wel geweten welk sneeuwwit vogeltje op wat voor stekendoorntje dan ook zat in het liedje dat dagelijks luid klinkt via het Carillon vanuit de toren op ’t Hof. Of eigenlijk kan ik beter zeggen vanuit de zendmast van Bergeijk, want er zit meer apparatuur in dan klokken (een enorme bron van inkomsten voor de kerk geloof ik). Ik woon tijdelijk 3-hoog boven de Jumbo, krijg dus dagelijks een portie Carillon (en straling?) op mijn bord.
Ieder uur een lied, o.a. “Het Hermenieke van Bergeijk”, (kan natuurlijk niet ontbreken), al klinkt het via het Carillon meer als Herrie/menieke, maar dus ook “Er was een sneeuwwit vogeltje, al op een stekendoorntje”, din don dijne…” Ik zong altijd Stekel-doorntje, en dan krijg je toch een beeld van een vogeltje op stekelvarken (dacht ik als kind).
In de tekst van het lied, gevonden op Google, staat Steken-doorntje: het is een Minnelied uit de zestiende eeuw en er zijn veel varianten van. Harrie Franken verzamelde er ook hier in de streek enkele.
Het wit vogeltje dient als boodschapper die een brief moet brengen naar zijn geliefde. De witte kleur staat voor onschuld en het Stekendoorntje zou een voorbode zijn voor slecht nieuws, symbolisch bedoeld dus, hij had al een ander lief.
Ik vroeg me af of Stekendoorn een struik was? Zoek je bij Stekendoorn, krijg een reeks van allerlei steken die er bestaan, van bijensteek tot brandnetel. Niets over doornen. Veel struiken hebben stekels, maar met doornen waarop een vogeltje kan zitten?
Blijven zoeken dus, en jawel de Christusdoorn, en dan niet de kamerplant, maar een boom, de Valse Christusdoorn, (Gleditsia Triacanthos) waarvan de takken vermoedelijk werden gebruikt voor de doornenkroon van Jezus Christus.
Het is een bladverliezende boom, die snel groeit en vlug voor schaduw zorgt, kan een hoogte van 20-30 meter bereiken, stamt uit Noord-Amerika. Deze boom krijgt aan de stam en takken enorme stekels die kenmerkend zijn voor deze bijzondere boom. Op zo’n stekel past het bedoelde witte vogeltje wel, zelfs als het een witte postduif was?
Leen Verhoeven, oktober 2016