We hadden het de eerste weken van de lente druk in de Wildeplantentuin. Het was er nog nat en koud en veel werk. Vanwege het 25-jarige lustrum van de uitwisseling van het Kempisch volksorkest (van wijlen Harrie Franken) en Chants et Danses du Berry uit Chateauroux. Het Kempisch volksorkest is wel bekend van de muzikale omlijsting van onze jaarlijkse Natuurmarkt. Anny en ik zijn er ook lid van. Er was er een dag gepland met feestelijkheden. Waaronder het in gebruik nemen van een picknicktafel. Speciaal voor deze gelegenheid door leden van het orkest gemaakt. Voorzien van een plaquette als herinnering zou de burgemeester de picknicktafel offiiceel al eerst gebruiken. Dus moest de Wildeplantentuin er toonbaar uitzien. Op de grote dag 15 mei, was het gelukkig stralend weer. Het school-Frans werd naar boven gehaald en met een paar tolken lukte het aardig. De Franse gasten vonden alles superbe! Wel vroeg iemand na een wandeling door de tuin, naar Lis de la vallée, want dat bloeit in mei en zou iets bijzonders zijn en tres, tres bien pour le coeur.
Lelietjes
Ik dacht meteen aan iets romantisch , maar toen ik het later opzocht in mijn lexicon was het het Lelietje van Dalen, een bosplantje ook bekend als Meiklokje dat in het bos bij mij enorm woekert. Vroeger, als kinderen, plukten we het in het parkje bij de dominee op Het Hof om het Mariabeeld in de meimaand te versieren. De officiële naam is Convallaria majális. Het zou giftig zijn maar wordt ook nu nog gebruikt in de homeopathie als medicijn voor hartklachten, waar het speciaal voor wordt geweekt. Het is als Convallaria Complex verkrijgbaar in de apotheek. In de 15de eeuw was het erg in trek gedroogd als niespoeder en getrokken in zoete wijn als Hartmans beroertewater. Men droeg het zelfs mee in zilveren flesjes. Dat het hoog stond aangeschreven bij geleerden in die tijd is nog te zien op afbeeldingen van hen, zoals in het Deutsche museum te München. Op een portret van de Poolse astronoom Copernicus met het plantje in zijn linkerhand.
Tranen
Een legende vertelt dat het lelietje is ontstaan uit de tranen van Maria Magdalena bij het graf van Jezus. Verder was het gewijd aan de godin Ostara, zij werd vereerd als de godin van het opkomende licht en het naderende voorjaar. En zo kan ik nog wel even doorgaan met allerlei weetjes over dit dus ook weer speciale plantje. Jongelui in de 15de eeuw droegen het bij zich voor liefde en geluk ! Ik heb het in de Wildeplantentuin toch ook maar een plaatsje gegeven, als het aanslaat hebben we bij een volgend lustrum een heel perk, en als het dan toch goed zou zijn voor het hart, hebben we het tegen tijd misschien wel nodig… Wel of niet romantisch.
Leen Verhoeven, augustus 2010
Lelietje van dalen